Tentoonstelling: De mooiste modernisten

Jan Altink, De haan bij het Blauwborgje, 1927/28
De Nederlandse meesters uit de 17e eeuw zijn wereldberoemd, maar in de periode 1870-1940 had de Nederlandse kunst een tweede Gouden Eeuw. 

In deze periode zie je veel schilders die bekendheid krijgen in binnen- en buitenland, die nieuwe inspiratie opdoen in het buitenland of juist in de natuur en die op geheel eigen manier de Nederlandse kunst weer op de kaart zetten.

In het Singer museum in Laren is er nu een tentoonstelling die deze ontwikkeling in de Nederlandse schilderkunst laat zien. 

De mooiste modernisten begint in 1870, als schilders als Anton Mauve de stad uitgaan en naar het platteland trekken. 
Anton Mauve,
Sneeuwlandschap bij ondergaande zon 
In Gelderland en rond Den Haag schilderen zij het landschap, zoals de Franse schilders van Barbizon ook doen. In hun steeds lossere manier van schilderen wordt de invloed van het Impressionisme ook steeds duidelijker.

Schilders als George Breitner of Isaac Israels verblijven in Parijs, en gebruiken weer thuis hun Impressionistische manier van schilderen juist om de stad, in alle drukte en levendigheid weer te geven. Vooral Amsterdam is hierbij een geliefd onderwerp, daarom worden deze schilders ook wel de Amsterdamse Impressionisten genoemd.
George Breitner, De dam, 1891

Willem Witsen, Wintergezicht op het Oosterpark 1900
Daarna zie je het Pointilisme opkomen, waarbij men probeert om het licht te vangen door een schilderij op te bouwen uit duizenden puntjes lichte kleur, die samen een geheel vormen. Als ik eerlijk ben, is dit niet mijn meest favoriete stijl, er is iets vlaks en glads aan deze schilderijen die mij niet heel erg aanspreekt.
Ferdinand Hart Nibbrig, Gezicht op Zoutelande, 1910-1915
Aan het begin van de 20e eeuw zie je echter weer nieuwe stijlen opkomen, zoals Fauvisme, Kubisme en Expressionisme, waarin kleur en licht op een andere manier worden gebruikt. Ongemengde kleuren geven aan het Fauvisme bijvoorbeeld iets sterks en vrolijks. Vooral de schilderijen van Jan Sluijters vond ik zeer aansprekend en mooi. Mooi ook vond ik dat veel schilders een ontwikkeling doormaken en soms beginnen in een bepaalde stijl, maar later doorgaan in een andere stijl.
Jan Sluijters, Spaanse danseres, 1906

Elsa Berg, Mallorca, 1914
Tussen de beide wereldoorlogen zie je groepen schilders en kunstenaars die elkaar inspireren en helpen, zo ontstaan bijvoorbeeld de Larense school en de Bergense school. In een overzicht van de Nederlandse kunst mag daarin de Groninger school van De ploeg niet ontbreken en mijn hart maakte een sprongetje toen ik niet alleen een werk van Hendrik Werkman, maar ook mijn geliefde Jan Altink zag hangen in dit overzicht.
Hendrik Werkman, Ochtendwandeling in de herfst, 1922
De tentoonstelling in het Singer museum in Laren is absoluut de moeite waard. Het neemt je niet alleen mee door een periode van bijna ongekende bloei in de Nederlandse kunst, het laat ook de verscheidenheid aan stijlen zien waar de Nederlandse kunstenaars goed in waren. En wat hadden wij goede kunstenaars in die periode!

Ik heb oude bekenden gezien en nieuwe kunstenaars ontdekt, en al die tijd was ik ook onder de indruk van de hoeveelheid schilderijen in deze tentoonstelling. 
Jan Altink, Haan bij het blauwborgje (detail)
De mooiste modernisten zijn nog t/m 7 januari 2018 te bewonderen in Laren, dus ga dat zien!

Reacties

Populaire posts