The bang-bang club, Greg Marinovich and Joao Silva
In 1991 werd Nelson Mandela vrijgelaten uit de gevangenis,
na 28 jaar opsluiting. Aan de decennialange politiek van Apartheid kwam
langzaam een einde en de regering van Zuid Afrika moest samenwerken met de
zwarte leiders om een nieuwe toekomst voor het land op te bouwen.
Dit ging
natuurlijk niet gemakkelijk. Veel blanke inwoners waren bang voor een
rassenoorlog en wraakneming als de grote zwarte meerderheid in het land
eindelijk gelijke rechten zou krijgen.
Binnen de zwarte bevolking was er ook
niet altijd eenheid over de te volgen koers. Er ontstond een strijd om de macht
tussen een paar partijen, de African National Congres van Nelson Mandela en de
Inkatha beweging waar veel Zulu’s toe behoorden.
Tijdens de Apartheid mocht de zwarte bevolking zich niet
vrij door het land begeven. Je had een pas nodig om de steden in te gaan en
vaak was die alleen geldig als je werk had. In de avond en ’s nachts moest je
in je eigen township zijn. Je kreeg ook alleen toestemming om in het township
te wonen van de stad waar je werkte.
Veel mannen van het platteland, vaak Zulu’s, hadden hun
gezin achtergelaten om in de steden te werken. Zij verbleven op elkaar gepakt
in hostels in de townships, vaak onder erbarmelijke omstandigheden.
In de gruwelijke strijd die losbarstte tussen de Zulu;s in
de hostels en de inwoners van de townships, tussen ANC en Inkatha, tussen
Zulu’s en Xhosa en andere stammen, werden er mensen vermoord alleen op de
verdenking dat ze tot een bepaalde bevolkingsgroep hoorden en daarmee de
bijbehorende politieke ideologie.
Groepen jongeren zwierven door de townships, zich voordoend
als kameraden van het ANC, maar in werkelijkheid waren het kleine criminelen en
gangsters die de mensen terroriseerden met afpersing, verkrachting en moord.
Er waren schietpartijen tussen de hostels en de townships,
mensen werden in de brand gestoken, doodgeschoten of doodgeslagen door een boze
menigte.
Deze vreselijke momenten werden vastgelegd door de onverschrokken
oorlogsfotografen. Vier van hen waren Greg Marinovich, Ken Oosterbroek, Kevin
Carter en Joao Silva. Zij hadden elk hun eigen richting gevolgd om als
oorlogsfotograaf te eindigen.
Zij werden langzaam vrienden en trokken veel samen op,
gingen samen naar de townships om de beste foto’s te kunnen maken, vaak met
gevaar voor eigen leven. Maar het leverde wel steengoede beelden op van een
oorlog waar anders bijzonder weinig aandacht voor zou zijn. De groep stond
losjes bekend als de Bang-bang club,
omdat ze bij elke grote schietpartij aanwezig waren. Het leverde hun prijzen
op, zo won Greg Marinovich een Pulitzer prijs voor zijn foto van een moord in
een township en kregen de anderen ook belangrijke fotoprijzen.
Ze waren niet alleen in Zuid Afrika, maar ook in andere
conflicten in Afrika en Greg Marinovich heeft bijvoorbeeld ook in Bosnië
gewerkt tijdens de Joegoslavische burgeroorlog.
Maar het geweld en alles wat ze zagen ging hun niet in de
koude kleren zitten. Dat kan ook bijna niet anders. Door middel van hun lens
konden ze enige afstand scheppen tot de verschrikkingen waar ze getuige van
waren, maar feit bleef dat ze mensen voor hun ogen vermoord zagen worden. Als
fotograaf heb je de opdracht om vast te leggen en verslag te doen en niet om
hulp te verlenen, maar dat is ook niet vol te houden.
Bovendien was het geweld
vaak zo chaotisch, dat hun eigen levens elke keer op het spel stonden. Hetzij
door een verdwaalde kogel, hetzij door een boze menigte die het niet op prijs
stelde dat er gefotografeerd werd. Drank en drugs werden soms een manier om
ermee om te gaan.
Tijdens een schietpartij in Thokaza in 1994 werd Greg
Marinovich ernstig gewond en werd Ken Oosterbroek doodgeschoten.
Kevin Carter,
toch al niet het meest stabiele lid van de groep, trok zich dit bijzonder aan.
Het leek even wat beter met hem te gaan nadat hij in mei 1994 de Pulitzerprijs
had gekregen voor een indringende foto die hij had gemaakt in Sudan, van een
verhongerend kindje met een gier op de achtergrond. De kritiek die echter ook
over hem heen kwam (waarom had hij het kind niet geholpen), hielpen hem weer in
de put. Zijn depressieve buien en excessieve drugsgebruik leidden uiteindelijk
tot zijn zelfmoord enkele maanden later.
In 2000 verscheen het boek The bang-bang club, waarin het vooral Greg Marinovich is die het woord voert. Hij vertelt over de
situaties in Zuid Afrika en hoe ze te werk gingen, hoe hun onderlinge
verhoudingen waren en hoe elk van hen probeerde zo goed mogelijk zijn werk te
doen. Maar hij vertelt ook over de morele dillema’s die de fotografen
tegenkomen. Maak je eerst foto’s, help je mensen en zo niet, hoe kun je dat
naar jezelf verantwoorden?
Scene uit de film die van het boek is gemaakt. |
Greg Marinovich en Joao Silva, de laatste leden van de
bang-bang club, bleven fotograferen, maar na de verkiezingen in 1994, waarbij
de zwarte bevolking voor het eerst weer mocht stemmen en waarna Nelson Mandela
de nieuwe president van Zuid Afrika werd, was de gewelddadige strijd tussen ANC
en Inkatha beweging grotendeels voorbij.
Greg Marinovich raakte nog enkele keren gewond bij
verschillende conflicten in de wereld, maar heeft ook veel prijzen gewonnen
voor zijn foto’s. Joao Silva raakte in 2010 in Afghanistan ernstig gewond. Hij
verloor zijn beide benen vanwege een bermbom.
Na de gebeurtenissen in de periode 1991-1994 werd bekend dat
de Zuid Afrikaanse regering een groot aandeel had gehad in al het geweld. Ze
waren doodsbang dat het ANC de grootste partij zou worden en deed er alles aan
om de mensen ervan te overtuigen dat het ANC de rust niet kon bewaren en de
zaak niet onder controle had.
Er was niet alleen vaak een deal tussen de politie en de
leden van de Inkathabeweging, waarbij de politie niet ingreep als de
Inkathabeweging een aanval uitvoerden, maar het ging veel verder dan dat.
De
politie voerde zelf ook aanvallen uit, soms met zwartgemaakte gezichten om in
het donker van de nacht en de chaos de schuld op anderen te kunnen schuiven. De
regering gebruikte zelfs groepjes huurlingen om in townships het geweld aan te
wakkeren en de argwaan tegen het ANC te versterken.
The Bang-bang club
is fascinerend. Je weet hierna niet
alleen meer over deze periode in de Zuid Afrikaanse geschiedenis, maar ik vind
vooral het inkijkje in het werk van oorlogsfotografen weer bijzonder
interessant. Het vergroot opnieuw mijn respect voor de dappere mannen en
vrouwen die dit werk doen, zodat wij weten wat er in de wereld gebeurt!
Er is in 2010 een film gemaakt van dit boek, maar die is echt heel beroerd en die kun je beter overslaan.
Er is in 2010 een film gemaakt van dit boek, maar die is echt heel beroerd en die kun je beter overslaan.
Uitgegeven in 2000
Geen Nederlandse vertaling beschikbaar
Hoi Bettina, staan in het boek ook foto's die deze vier mannen hebben gemaakt? Een geweldige (anti-)oorlogsfotograaf is ook James Nachtwey. Zijn boek "Inferno" is schokkend om naar te kijken, maar gruwelijk mooi. Nachtwey heeft als enige fotograaf twee keer de World Press Photo gewonnen voor de beste persfoto van het jaar.
BeantwoordenVerwijderenGroetjes, Erik
Hallo Erik, ja, er staan zeker ook foto's in die door de vier mannen gemaakt zijn. James Jachtwey wordt ook genoemd, hij was aanwezig toen Ken Oosterbroek werd doodgeschoten.
VerwijderenIk heb gekeken naar zijn fotoboeken, maar die zijn duur!!! Maar prachtig.
Groetjes,