De Franse intifada, Andrew Hussey
Frankrijk is het land in West-Europa waar de meeste aanslagen
gepleegd worden door radicale moslims. Denk hierbij aan de auto die in Nice de
boulevard opreed, de aanslag op het kantoor van Charlie Hebdo en de gruwelijke
schietpartij in Bataclan in Parijs.
Andrew Hussey is een Engelse historicus die aan de
universiteit van Lyon heeft gestudeerd en vloeiend Frans spreekt. Hij heeft
meerdere boeken geschreven, waaronder één over de geschiedenis van Parijs en hij
is decaan aan het Franse departement van de Universiteit van Londen, dat in
Parijs gevestigd is.
In dit boek doet hij een zeer geslaagde poging om uit te
leggen waarom het juist Frankrijk is dat zo’n gewelddadige relatie heeft met de
vele Arabieren die in Frankrijk leven.
Het komt er, zoals bijna altijd, op neer dat je moet kijken
naar de geschiedenis.
Algerije
Frankrijk had in de 19e eeuw een deel van Noord-Afrika
in bezit gekregen. Dit ging niet bepaald op een vriendelijke manier. Algiers
was in de 18e en 19e eeuw vooral bekend in Europa vanwege
het risico dat je liep om gekidnapt te worden. De slavenmarkten van Algiers
waren berucht.
In 1830 namen de Fransen met veel geweld het in als hun
kolonie en veel Fransen kwamen als pied-noirs naar Algerije om zich te vestigen.
Wat volgden waren decennia waarin de Algerijnen onderdrukt werden en de pied-noirs
het beste land, de meeste functies en alle macht hadden.
Tijdens de onafhankelijkheidsoorlog van 1954-1962 werden er
van beide kanten verschrikkelijke gruwelijkheden begaan, men ging zich van
beide kanten te buiten aan orgieën van geweld, waarbij niets en niemand
gespaard werd. De Algerijnen die op dat moment in Frankrijk zaten, werden met
een scheef oog aangekeken. In 1962 kwam er voor een deel een eind aan het
geweld nadat de onafhankelijkheid werd getekend.
De strijd om Algerije was zo heftig omdat voor Frankrijk Algerije
geen kolonie was, maar een onlosmakelijk onderdeel van Frankrijk, net zo Frans
als Parijs of de Provence. Het was voor de Fransen ondenkbaar dat Algerije zich
los zou willen maken.
Marokko
Nadat Frankrijk in 1830 Algerije had veroverd, richtten zowel
Spanje als Frankrijk hun ogen op
Marokko. Spanje kreeg het noorden (rond Ceuta), en de Westelijke Sahara, de Fransen
het stuk tussenin. Doordat er heel weinig respect of begrip was voor de
islamitische gewoontes en gebruiken, waren er veel spanningen tussen bevolking
en de kolonisator. Regelmatig waren er opstanden die met harde hand werden
neergeslagen.
Dit werd erger toen in de jaren ’50 en ’60 er heel veel Westerlingen
(voornamelijk Engelsen en Amerikanen) aangelokt werden door de exotische
reputatie en zich vervolgens overgaven aan allerlei uitspattingen, die de Marokkaanse
bevolking een doorn in het oog waren.
Tunesie
Tunesië was rond 1830 een land in de problemen. Het was niet
echt een staat te noemen, maar was een verzameling van stammen die elkaar de
tent uit vochten en het moest nodig moderniseren. Het lag aan de buitenkant van
het Ottomaanse rijk en werd niet heel goed beschermd. Het keek dan ook angstig
naar de nieuwe grootmacht die het buurland net had ingenomen, vrezend voor hun
eigen lot.
Enkele tientallen jaren later, zo rond 1881, was Tunesië bijna
bankroet. De modernisering was niet echt gelukt en in de jaren ervoor waren de
Europese landen erin geslaagd om de piraterij te stoppen, die nou juist de
belangrijkste bron van inkomsten voor de regering was.
Frankrijk zag haar kans en schoot Tunesië te hulp met
leningen, die er uiteindelijk voor zorgden dat Frankrijk de macht kon
overnemen, omdat de regering de leningen niet kon terugbetalen. Vanaf dat
moment had Frankrijk er een kolonie bij.
Na de onafhankelijkheid
In 1956 werd Marokko onafhankelijk, in 1957 Tunesië en in
1962 volgde Algerije. Je zou dus kunnen zeggen dat de spanningen moesten
verminderen. Maar dat was maar voor een deel het geval, de band tussen
Frankrijk en Noord Afrika bleef bestaan en je kunt zelfs zeggen dat die tot op de dag van vandaag bestaat.
Frankrijk stond aan de ene kant symbool voor de
onderdrukker, maar was tegelijkertijd ook het beloofde land. Veel Noord-Afrikanen
waagden dan ook de oversteek in de hoop op een beter leven.
Helaas voor veel Arabieren werd hun leven er niet veel beter
op.
De Algerijnen waren de grootste groep Arabieren en de meesten waren 1962
naar Frankrijk gekomen. Op dat moment waren ze niet welkom; Frankrijk had al de pied-noirs die opgevangen moesten worden, maar dat waren tenminste nog Fransen. Voor de Algerijnen was geen plek. De Algerijnen zaten jarenlang in opvangkampen
waar de voorzieningen niet of nauwelijks aanwezig waren en kwamen vaak terecht
in troosteloze buitenwijken met simpele baantjes.
Ook de andere Arabieren die naar Frankrijk waren gekomen
verkeerden in gelijksoortige omstandigheden (minus de opvangkampen).
Een kenmerkend aspect voor Frankrijk is dat sinds de Franse Revolutie
er een strikte scheiding van kerk en staat is, er mag in de openbaarheid van de
Republiek geen enkele verwijzing naar religie zijn. De Fransen vinden over het
algemeen dat je in de eerste instantie onderdeel bent van de Franse Republiek, dat
moet de hoofdmoot zijn van je identiteit.
Dat dit voor veel Arabieren anders
zit en dat voor deze groep hun geloof vaak het belangrijkste is, wordt met
wantrouwen en soms zelf afkeer bekeken. Iemand die in de gevangenis zit, krijgt
bijvoorbeeld op grond van religie geen extra mogelijkheden om die religie uit te
oefenen, er wordt totaal geen rekening mee gehouden.
Veel Arabieren wonen in buitenwijken, ver van het centrum
van een stad, waar bijna geen voorzieningen of kansen zijn voor vooral de groep
jongeren. Die voelen zich dan ook bijna niet verwant met Frankrijk, en voelen
zich zeker niet Frans!
Veel Arabieren vereenzelvigen zich in grote mate met de andere
Arabieren en vooral de onderdrukte Palestijnen zijn een inspiratie. De
Palestijnse intifada waarbij de Palestijnen met geringe middelen het de vijand
flink lastig kan maken, vormt een groot voorbeeld.
Uit dit alles en nog een beetje meer, komt de radicalisatie onder
de jeugd voort en de vele aanslagen die gepleegd worden. Regelmatig is er in
Parijs sprake van aanvaringen tussen de politie en de Arabische jeugd, zowel in
de Banlieues en bijvoorbeeld in Gare du Nord.
En goed historisch non-fictie boek is goed leesbaar geschreven,
bevat een duidelijk notenapparaat en is geschreven door iemand die er verstand
van heeft. Als een boek zoveel feiten vertelt dat ik er heel nieuwsgierig door
word en meer wil weten en dat het mij veel nieuwe dingen leert, ben ik helemaal
blij. De Franse intifada voldoet aan al deze eisen, Andrew Hussey
is een bijzonder goede schrijver.
Heel duidelijk wordt deze ingewikkelde materie uitgelegd en
krijg je een beeld van de hoeveelheid verwarde draden die dit verhaal zo
onduidelijk maakt. Dit boek doet er veel aan om de knopen te ontwarren en je
een beetje inzicht te geven in de relatie tussen Frankrijk en haar Arabieren.
Absolute aanrader!
Originele
Engelse titel: The French intifadah. The long war between France and its Arabs.
(2014)
Nederlandse uitgave 2017 door uitgeverij De arbeiderspers
Nederlandse vertaling Jan Braks
Bladzijdes: 374
Hoi Bettina, je hebt een zeer helder overzicht gegeven van de situatie in Noord Afrika. Mijn complimenten! Ik denk dat ik dit ook een zeer interessant boek zou vinden, maar ik ben op dit moment vooral met het kijken van films bezig. Groetjes, Erik
BeantwoordenVerwijderenDank je wel, ik vind dit echt een goed boek met heel veel informatie. Ik heb er een beter inzicht door gekregen in deze moeilijke situatie. En wie weet lees je het in de toekomst, nu de aandacht op films is ook goed! :-)
VerwijderenGroetjes,