Petite, Edward Carey
Een klein lelijk
meisje wordt geboren in Zwitserland en klein en lelijk zal ze altijd blijven.
Het enige dat groot aan haar is, zijn haar neus en kin, maar verder is ze vrij onooglijk.
Ze komt als dienstmeisje in Bern terecht bij dokter Curtius,
die afgietsels in was maakt van lichaamsdelen. De kleine Marie, of Petite,
zoals ze wordt genoemd, voelt geen angst als ze de dokters werk ziet en al snel
is ze degene die hem met alles helpt.
Ze vertrekken samen naar Parijs, waar er meer mogelijkheden
zijn. Ze komen in huis bij de weduwe van een kleermaker die de drijvende kracht
wordt achter de onderneming.
Hoofden maken ze, van grote mannen, maar al snel ook van
misdadigers en ter dood veroordeelden. Deze hoofden worden tentoongesteld en
het publiek in Parijs kan er geen genoeg van krijgen.
Petite krijgt er echter wel
genoeg van, de Weduwe mag haar niet en zet haar steeds meer aan de zijlijn. Als
Petite de kans krijgt om naar Versailles te gaan om te werken voor prinses Elizabeth
die geïnteresseerd is in werken met was, grijpt ze die kans met beide handen
aan.
Maar de populariteit van de koninklijke familie neemt af en
de revolutionaire ideeen krijgen steeds meer voet aan de grond. Als Petite terug
is in Parijs zullen ze moeten laveren tussen de toenemende vijandigheden, zeker
als bekend is dat zij een vriendin van de prinses was.
Petite zal uiteindelijk trouwen met de verder niet heel
belangrijke meneer Tussaud en naar Londen gaan, waar ze op den duur opnieuw
een expositie inricht met de wassen hoofden die ze heeft meegenomen op haar
reis over het kanaal.
Edward Carey heeft zelf bij Madame Tussaud in Londen gewerkt
en heeft vijftien jaar over dit boek gedaan.
Er zijn heel veel redenen om Petite prachtig te vinden en
de hoogste waardering te geven. Het brengt Parijs in de 18e eeuw tot
leven en geeft genoeg details om het geheel levensecht en pakkend te maken. Het
is sfeervol en ontegenzeggelijk origineel en je leest het met een
plezierige huivering.
Toch ben ik niet onverdeeld enthousiast en ik denk dat dit
komt omdat het een historische roman is, met een echt historisch figuur als
hoofdpersoon. En in dat geval wil ik meer respect voor de werkelijkheid. Dit is
geen biografie en dat is ook niet nodig, maar als je als schrijver zegt dat je
je vrij voelt om de leemtes in de getuigenissen in te vullen, maar je geeft
niet aan welke leemtes je dan invult en op welke manier, ben je wat mij betreft
niet zorgvuldig genoeg.
De stijl deed mij denken aan een boek als Coraline
van Neil Gaiman, een boek waar ik van heb genoten en waar de vreemde sfeer met
een beangstigend randje me goed beviel. In een historische roman zit ik echter
niet te wachten op diezelfde vreemde sfeer. Persoonlijk denk ik dat je dan
beter zelf een personage kunt verzinnen en die plaatsen in het 18e
eeuwse Parijs, dan aan de haal gaan met historische personages. Ik weet wel zeker
dat ik er in dat geval gewoon enorm van had genoten.
Maar ik denk eerlijk gezegd ook dat heel veel mensen dit wél
een heel goed boek zullen vinden en de stijl juist zullen prijzen. Ik denk dat
mijn beroepsdeformatie ervoor zorgt dat dit echter voor mij niet geldt.
Kortom, een boek waar veel goeds te vinden is, maar dat
echter niet mijn soort historische roman is.
Originele titel: Little (2018)
Nederlandse uitgave 2019 door uitgeverij Ambo/Anthos
Nederlandse vertaling: Karina van Santen
Bladzijdes:443
Lastig dilemma!
BeantwoordenVerwijderenWel of niet lezen? :-) Ik heb geen idee, ik denk dat jij net zo goed het heel goed kan vinden, of juist veel te geforceerd. Ik kan er niets zinnigs over zeggen. Gewoon proberen dus als je er eens een keer zin in hebt :-)
VerwijderenGroetjes,
Hoe zie je dat dan voor je: een bijlage waarin de schrijver toelicht wat wel en niet echt is? En hoe ver moet hij daarin dan gaan? Want bij elke roman waarin een echt bestaande historische persoon voorkomt zal er ook veel verzonnen zijn. Of ligt het meer aan deze schrijfstijl en zijn er andere geromantiseerde verhalen waarbij je dit bezwaar niet hebt?
BeantwoordenVerwijderenIn 'Keizerlijk geel' van Lucas Zandberg staat achterin dat hij veel onderzoek heeft gedaan, maar ook veel heeft moeten invullen. Hij vertelt er niet bij om welke aspecten dat dan gaat, al kan je daar natuurlijk wel naar gissen. Ik vind dat geen probleem, maar kan me voorstellen dat je er als historica geen genoegen mee neemt.
Leuke vraag, ik heb hier echt over nagedacht. Ik vind het altijd wel fijn als een schrijver vertelt welke delen in het verhaal gebaseerd zijn op bronnen en welke niet. Dat hoeft niet voor elk detail (en dialogen en gedachtengangen zijn bijna altijd door de schrijver bedacht), maar wel voor de grote elementen.
VerwijderenAlison Weir doet dit heel goed in haar serie over de vrouwen van Hendrik VIII, daarin geeft ze bijvoorbeeld in deel 3 aan dat we niet zeker weten of Jane Seymour eerst in het klooster wilde, maar dat dit veel voorkwam en zou verklaren dat ze op latere leeftijd nog ongetrouwd was en daarom heeft ze dat gebruikt).
In Petite vond ik het niet duidelijk wat er verzonnen was en wat niet. En veel details klopten niet en dan vraag ik me af wat er van de grotere punten wel of niet klopt.
Maar dat zou ik misschien minder erg had gevonden als ik de schrijfstijl goed had gevonden voor het onderwerp. Het was in dit geval de combinatie die ervoor zorgt dat ik dit boek 3 sterren zou geven.
Ik lees nu een historische roman van een Italiaanse schrijver die ook niet zo duidelijk is in wat hij zelf heeft ingevuld, maar daar vind ik het een stuk minder erg omdat hij zo mooi schrijft. Maar dat laatste is dus volkomen subjectief.
Groetjes,