De wereld van de Brontes
De Brontes leefden in een andere tijd dan Jane Austen en hun boeken weerspiegelen hun eigen tijd. Vader Patrick was geboren in 1777 en stierf in 1861 en maakte in zijn leven zowel de Franse revolutie als het begin van de Amerikaanse burgeroorlog mee.
Ik geef hier een kort overzicht van een aantal zaken uit die periode, zodat we de levens en de boeken van Charlotte, Emily en Anne goed kunnen plaatsen.
Victoriaanse periode
In 1837 kwam Victoria op de troon en tijdens haar lange regeringsperiode werd haar gezinsleven de focus van de monarchie. Haar voorgangers zoals Koning George IV stonden garant voor het ene schandaal na het andere, maar Victoria's regering werd synoniem aan een respectabel Christelijk gezinsleven, gevuld met liefdadigheid en plicht. Victoria zou tot 1901 regeren en haar stempel drukken op het grootste deel van de 19e eeuw.
Koningin Victoria in 1845 |
Er waren in die tijd twee politieke groeperingen, de Whigs en de Tories. De Tories stonden voor het oude Engeland, de adel, de mensen van het platteland en de kerk. De Whigs stonden voor hervormingen en vertegenwoordigden het nieuwe Engeland, de industriëlen en de nieuwe religieuze stromingen.
Politiek was Engeland grotendeels conservatief. De oorlog met Frankrijk was sinds 1813 eindelijk afgelopen, maar men moest in de jaren erna weinig hebben van zaken die werden geassocieerd met revolutie en (gewelddadige) hervormingen.
Er was bijvoorbeeld geen vrije pers en er werd hard opgetreden tegen groepen en mensen die de sociale orde wilden veranderen, zoals de Luddieten.
Toch zie je dat er langzamerhand na 1825 veranderingen kwamen, en werden er wetten aangenomen om bijvoorbeeld het politieke stelsel te hervormen zodat er recht werd gedaan aan de veranderingen in de samenleving. De macht bleef trouwens ferm in de handen van de rijken en daadwerkelijke democratische hervormingen kwamen pas eind 19e eeuw en begin 20e eeuw.
Industrialisatie
Industrialisatie werd steeds belangrijker, overal kwamen machines en werden fabrieken gebouwd. De steden groeiden en veel mensen trokken van het platteland naar de stad om te werken in de fabrieken. Dit zorgde voor verschrikkelijke woon- en werkomstandigheden voor de arbeiders.
Aan het begin van de 19e eeuw waren er nog groepen die probeerden met geweld het tij te keren. De Luddieten waren geschoolde arbeiders die hun levensonderhoud in gevaar zagen komen door de komst van machines, die hen overbodig zouden maken. Zij kwamen in opstand en op een aantal plekken werden machines vernietigd. De regering trad hier echter zeer hard tegen op, met soldaten werd dit de kop ingedrukt en er werden het was zelfs mogelijk de doodstraf te krijgen. Patrick Bronte had de rellen in 1812 van dichtbij meegemaakt en hoewel hij het geweld veroordeelde, had hij zeer veel compassie met de armoedige omstandigheden waarin veel mensen moesten leven.
Voor de armen was er weinig hulp, als je niet kon werken of niet rond kon komen was je afhankelijk van liefdadigheid van de kerk of van een particuliere instelling. Vaak waren hier voorwaardes aan verbonden en kreeg je niets als je niet van onbesproken gedrag was en daadwerkelijk helemaal niets meer bezat. Door de oorlogen en de sociale onrust waren er echter veel mensen die begin 19e eeuw niet rond konden komen en een beroep deden op de liefdadigheid.
In 1834 werd de New Poor Law ingevoerd, waardoor je alleen naar het werkhuis mocht als je helemaal niks meer had. De omstandigheden in de werkhuizen waren zo zwaar en de regels zo streng, dat de armen huiverig waren om hier naar toe te gaan. Dit was door de regering expres zo ingesteld om de armen er zoveel mogelijk van te weerhouden gebruik te maken van liefdadigheid.
Toch bracht de nieuwe industriële tijd ook voordelen, zo werden er spoorwegen aangelegd en kon men per trein gemakkelijker reizen. Charlotte en Anne reisden in 1848 bijvoorbeeld naar Londen per trein en dit zal een stuk comfortabeler en sneller zijn geweest dan zo'n reis per (post)koets zoals in de tijd van Jane Austen nog gebruikelijk was.
Dominee Patrick Bronte |
Patrick Bronte was dominee in de Anglicaanse kerk en het kan niet anders dan dat het Christendom een belangrijke rol speelde in het leven van de Brontes en ook terugkomt in hun boeken.
De Anglicaanse kerk had echter wel een probleem, door het systeem dat dominees werden benoemd door bijvoorbeeld een adellijke familie, zie je dat veel dominees zich vooral met die familie bezighielden en de kerk eigenlijk een kerk voor de elite werd.
Binnen de Anglicaanse kerk kreeg je een nieuwe Evangelische vleugel die hervormingen wilde en de nadruk legde op persoonlijk geloof, liefdadigheid en armenzorg. Patrick Bronte behoorde tot deze vleugel. Bovendien kreeg je nieuwe protestantse stromingen (dissenters) zoals de Methodisten en de Quakers die niet behoorden tot de Engelse kerk, maar hun eigen religieuze bijeenkomsten hadden.
Daarnaast had je een groep binnen de Anglicaanse kerk die een beetje terugwilde naar de Katholieke wortels, maar hier hadden de Brontes niet zoveel mee op. De Rooms-Katholieken waren in Engeland achtergesteld en pas in 1829 werd de wet aangenomen waarin Katholieken wel gelijke rechten kregen. Patrick Bronte was trouwens wel voor deze Katholieke emancipatie.
Scholen en toekomstperspectief
Door de industrialisering kwam er behoefte aan nieuwe vaardigheden en kennis, de zoons van fabrikanten en handelaren moesten andere dingen leren dan de zoons van de adel van oudsher. Er werden dus nieuwe scholen opgericht waar de nadruk lag op talen, handelskennis, en wetenschap en dit zorgde voor meer mogelijkheden. Als jongeman kon je nu niet langer alleen maar kiezen uit het leger of de kerk, maar stonden veel meer beroepen voor je open.
Op de traditionele scholen en universiteiten bleef men echter vasthouden aan het oude curriculum dat al vanaf de Middeleeuwen bestond en was men niet heel erg bereid om te veranderen en zich aan te passen aan de moderne tijd. Je ziet dan ook snel rond 1860 dat de middenklassen beter ontwikkeld zijn dan de adel en de hogere klassen.
Er werd ook gekeken naar het onderwijs voor de jongere kinderen en er kwamen meer lagere scholen waar kinderen konden leren lezen en schrijven en een beetje leerden rekenen. Bovendien waren er zondagsscholen waar op zondag de kinderen religieus onderwijs kregen.
Voor meisjes was het allemaal minder goed geregeld. De meisjes uit de arbeidersklassen konden naar de lagere school, maar daarna hield hun educatie vaak op.
Meisjes uit de middenklasse en hogere klassen konden of thuis les krijgen van een gouvernante, of van hun ouders, of gingen naar een kostschool. De situaties op de kostscholen kon enorm verschillen, zowel in vakkenaanbod als leefomstandigheden. Op de school waar de Brontes eerst naar toe gingen, vereeuwigd in de Lowood school in Jane Eyre, waren de sanitaire omstandigheden zo slecht dat Maria en Elizabeth Brontë, de twee oudste zusjes, ziek werden en zouden overlijden.
Roe Head school waar Charlotte, Emily en Anne later naar toe zouden gaan, was een stuk beter. De sanitaire omstandigheden waren goed, en de kwaliteit van het onderwijs was een stuk beter.
Een eerste goede middelbare school werd pas in 1848 geopend, dit was werd Queens College in Londen, waar meisjes konden studeren en zich academisch konden ontwikkelen. Toegang tot de universiteit hadden vrouwen in deze tijd nog niet. Pas in 1868 kregen de eerste vrouwen toegang tot de Universiteit van Londen.
Positie van de vrouw
Voor vrouwen veranderde er ook het een en ander in deze periode. Arbeidersvrouwen kregen het nog moeilijker. Zij hadden nu te maken met meer armoede en moesten zelf niet alleen aan het werk op het land zoals ze altijd hadden gedaan, maar ook in de fabrieken en de mijnen en maakten hier werkdagen van meer dan twaalf uur.
In tegenstelling hadden de vrouwen uit de middenklasse weinig te doen. Zij hadden geen mogelijkheid om te werken, maar hadden ook weinig vaardigheden. Velen hadden wel wat educatie gehad, maar niet genoeg voor het uitoefenen van een beroep, en de enige respectabele beroepskeuzes voor vrouwen die niet trouwden en niet rijk genoeg waren om van te kunnen leven, waren lesgeven of japonnen naaien. Charlotte, Emily en Anne krijgen een een vrij goede opleiding op Roe Head School en later op het pensionaat in Brussel en zijn dus beter voorbereid op een werkend leven dan de meeste jonge vrouwen in die tijd.
Een getrouwde vrouw had weinig rechten, als ze trouwde werden al haar bezittingen die van haar echtgenoot, ze had zelfs geen recht op de kinderen. Scheiding was vanaf 1857 alleen toegestaan in uitzonderlijke gevallen en was alleen toegankelijk voor de rijken. The tenant of Wildfell Hall laat goed zien hoe moeilijk een getrouwde vrouw het kon hebben met een slechte echtgenoot.
Van de drie zussen is alleen Charlotte getrouwd, en hoewel haar huwelijk heel kort was (negen maanden), waren zij en Arthur Bell Nicholls heel gelukkig samen.
The world of the Brontes door Jane O'Neill is verdeeld in vijf delen, waarin ze vertelt over de Brontes zelf, hun werken, de plaatsen en streken die een rol speelden in hun leven, hoe de maatschappij eruit zag en hun erfenis. Ze vertelt over de vrienden van Charlotte, de liefde voor dieren die de Brontes hadden, hun artistieke talenten en hun schooltijd. We lezen over België, over Scarborough en de Yorkshire moors, over de ontwikkeling van hygiëne en de problemen met cholera en tuberculose en de situatie met de koloniën en de afschaffing van de slavenhandel. Tot slot krijgen we informatie over de bewerkingen van de romans en het museum dat er nu in Haworth is.
Kortom, een boek vol informatie, met daarbij ook nog heel mooie illustraties. Voor elke Bronte fan is dit boek meer dan de moeite waard.
Uitgegeven in 1997
Geen Nederlandse vertaling
Bladzijdes: 141
Reacties
Een reactie posten