Twee keer Italo Calvino
Ik heb in de afgelopen maanden een aantal moderne Italiaanse
klassiekers gelezen. Italo Calvino (1923-1985) hoorde daar natuurlijk ook bij en ik heb uiteindelijk twee boeken van hem
gelezen. Italo Calvino was student landbouwkunde, maar ging in 1943 bij de communistische partizanen. Na de oorlog studeerde hij letterkunde en raakte bevriend met andere schrijvers van de nieuwe generatie zoals Cesare Pavese. Hij was altijd geïnteresseerd in politiek en was actief in de communistische partij. Zijn verhalen werden in allerlei landen vertaald en hij is één van de bekendste na-oorlogse Italiaanse schrijvers.
Het eerste boek dat ik van hem las was Onzichtbare steden. Hierin beschrijft Marco Polo aan Kubla Kahn, de
keizer van de Tartaren, de verschillende steden die hij heeft bezocht.
Deze eerste kennismaking viel niet mee. Het kan misschien
komen omdat ik met een verkeerde voorstelling van het boek begon, ik had
gedacht een mooie historische roman te lezen.
Helaas waren het letterlijk
alleen maar beschrijvingen van fictieve steden. Een stad waar de mensen in
hangmatten wonen, een stad waar de vuilnishopen elke dag groter worden, een
stad waar twee schaduwsteden zijn, één voor de doden en één voor de
ongeborenen, een stad waar constant gebouwd wordt ‘zodat het verval niet
begint’ etc.
Ik wist dat Italo
Calvino veel magisch realisme in zijn werk gebruikte en op zich heb ik hier
niet zoveel bezwaar tegen, maar ik vrees dat Onzichtbare steden voor mij te vaag en te fragmentarisch was. Ik
wil toch wel graag enige verhaallijn vinden in wat ik lees en die was hier niet te vinden.
Ik denk dat er mensen zijn die het een prachtig en
fantasierijk boek zullen vinden en die zich kunnen verliezen in de wonderlijke
beschrijvingen, maar Onzichtbare steden
is niet het soort boek dat mij kan bekoren.
Gelukkig had ik ook nog Het
pad van de spinnennesten in de kast staan, die ik daarna heb gelezen. Dit
was het eerste boek van Italo Calvino
en hierin heeft hij nog een echte verhaallijn. Dit boek beviel me dan ook een
stuk beter dan het andere boek.
De magie is wel aanwezig in dit boek. De hoofdpersoon is de
jonge Pin, die eigenlijk alleen staat op de wereld. Zijn zuster, de hoer van de
lange steeg, bekommert zich niet om hem. Pin weet al teveel van de volwassen
wereld en daarom willen de kinderen niet met hem omgaan, maar hij is ook nog
een kind die veel niet begrijpt. Voor een deel leeft hij in zijn eigen
wereldje, en als hij zich te eenzaam voelt, gaat hij naar het pad bij de rivier
waar de spinnen hun nesten bouwen. Nesten met kleine deurtjes ervoor.
De volwassenen in het café tolereren Pin, maar maken ook
gebruik van hem. Zo dwingen ze hem het pistool van de Duitse soldaat te stelen
die altijd bij zijn zuster langskomt. Pin wordt opgepakt en komt in de
gevangenis terecht. Hij weet te ontsnappen en komt bij een partizanenkamp
terecht, waar allerlei rare types rondlopen. Opnieuw weet Pin moeilijk de
aansluiting te vinden, ook omdat hij zoveel nog niet begrijpt.
Heel knap weet Italo
Calvino Pin tot leven te wekken. Een niet zo heel aardige jongen, maar dat
kun je hem ook niet kwalijk nemen met zo’n achtergrond. De eenzaamheid en het
verdriet dat Pin meedraagt, neemt de jongen toch voor je in. Het enige wat hij
wil is een vriend, iemand die zich om hem bekommert en die hij de spinnennesten
kan laten zien.
Op het einde heeft hij die eindelijk gevonden en dat vond ik
een heel ontroerend stuk. De ontroering zit er ook in dat wij, volwassen lezers,
begrijpen wat er op het laatst gebeurd is, maar dat Pin daar geen weet van
heeft. Hij is alleen blij dat hij eindelijk een Grote Vriend heeft gevonden.
Je zou nu trouwens door deze omschrijving van mij kunnen
denken dat het iets onoorbaars is dat wij weten en Pin niet, maar daar heeft
het niets mee te maken. Het gaat over de oorlog, het verzet en de communisten
tegenover de fascisten.
Niemand komt er hier trouwens goed vanaf, iedereen is uit op eigen gewin, voor het communistische verzet zijn vooral de leuzen belangrijk en goed georganiseerd is het al helemaal niet.
Het pad van de
spinnennesten is mooi, grappig en met een hoofdpersoon die tegen wil en
dank in je hart terecht komt. Vuile Pin die kan treiteren en schelden, maar ook
iedereen kan ontroeren met zijn lied.
En ons met zijn verhaal.
En ons met zijn verhaal.
Oorspronkelijke Italiaanse titel: Le città invisibili
Uitgegeven in 1972
Deze Nederlandse uitgave in 2015 door uitgeverij L.J. Veen
klassiek (eerdere drukken bij uitgeverij Bert Bakker)
Nederlandse vertaling: Henny Vlot
Bladzijdes:169
Oorspronkelijke
Italiaanse titel: Il sentiero dei nidi di ragno
Uitgegeven in 1946
Deze Nederlandse uitgave 2010 door uitgeverij Atlas
Nederlandse vertaling: Henny Vlot
Bladzijdes: 185
Hoi Bettina, ik ben het eens met je opmerkingen over "Onzichtbare steden". Van Calvino heb ik ook het onderhoudende "Onze voorouders" gelezen, een pocket die bestaat uit drie verhalen: "De ridder die niet bestond", "De gespleten burggraaf" en "De baron in de bomen". Al deze drie verhalen heb ik met plezier gelezen, maar ze zijn nu ook weer niet zo wereldschokkend dat je ze absoluut moet lezen. Een andere Italiaanse klassieker die ik van harte aanbeveel is "De tijgerkat" van Guiseppe Tomasi di Lampedusa, een prachtige roman die zich afspeelt in een adellijke familie op Sicilië tegen de achtergrond van de politieke ontwikkelingen. Het boek is ook prachtig verfilmd. Groetjes, Erik
BeantwoordenVerwijderenDank voor je aanvulling, Erik. Dan weet ik nu dat ik die drie verhalen ooit nog wel wil lezen, maar niet meteen naar de boekhandel ren.
VerwijderenDe tijgerkat heb ik hier nog staan, die komt ongetwijfeld binnenkort langs, maar dank voor je aanbeveling, hij komt iets hoger op de stapel!
Groetjes,